Dag 5 - naar Chambord en Chenonceau

Gepubliceerd op 5 oktober 2022 om 20:17

De ochtend begint stralend met een strakblauwe lucht. Op naar Chateau Chambord, de kortste verplaatsing met de camper ooit. Welgeteld negen hele minuten tot aan de parkeerplaats voor campers. Abby gaat de bus bewaken, ze weet het alleen nog niet. Zodra ze het weet, zet ze een keel op. Dat duurt gelukkig maar heel even, zodra wij uit het zicht zijn, legt ze zich erbij neer (letterlijk) en begint aan wachten totdat wij er weer zijn. De zon, hoe flink vanochtend vroeg al aanwezig, laat opeens weer verstek gaan en zodra we binnen de muren van Chambord zijn, daalt de mist neer over het gebied. Geen probleem als je een kasteel van de binnenkant wilt bekijken. Gewapend met een “histopad”, een tablet bomvol info over wat er te zien valt, bezoeken we die ruimtes die toegankelijk zijn. En dat zijn er nog best wat. Aangezien dit puur een kasteel voor de jacht was, en hier niemand voor langere tijd verbleef, is het ook niet ingericht als zodanig. Er zijn wel ruimtes aangekleed met verzamelde ouwe meuk, maar er zijn ook lege ruimtes waar je verbeelding de rest mag doen. Het dubbele ronde trappenhuis, centraal in het kasteel, is een vernuftig stukje techniek. Je kunt hier als je allebei de andere opgang neemt, elkaar pas boven weer tegenkomen. Verder zijn er heel veel kruip-en sluip-door gangetjes, onder andere bedoeld om onontdekt van kamer naar kamer te komen. Tijdens de jacht ging het er blijkbaar ook nogal eens oneerbaar aan toe. Er is een groot uitzicht-terras op de bovenste verdieping, je kijkt er mooi over de tuinen heen.

Koning Frans 1 begint in 1519 met de bouw, en bracht zelf maar 72 dagen van zijn regeerperiode op Chambord door. Gedurende de vele eeuwen hierna bleef het kasteel door vererving maar ook door verkoop in bezit van veelal Koninklijke families. Het stond ook regelmatig enkele decennia leeg. Tijdens de Franse revolutie werd het meubilair geveild, een deel van de vloeren als bouwmateriaal gesloopt en een groot deel van de cassettedeuren opgestookt. Op 15 augustus 1809 schonk Napoleon Chambord aan zijn maarschalk Louis Alexandre Berthier.

In 1821 werd het van Berthiers weduwe Elisabeth van Beieren-Birkenfeld gekocht voor Henri d'Artois, de kleinzoon en erfgenaam van koning Karel X. Deze Henri noemde zich graaf van Chambord nadat hij tijdens de Julirevolutie in ballingschap was gegaan in Oostenrijk en heeft Chambord nog maar één keer en kort gezien in 1871. Toen hij in 1883 kinderloos overleed, werd Chambord geërfd door zijn neef Robert van Bourbon-Parma. Diens zoon Elias trouwde in 1903 met aartshertogin Maria Anna van Oostenrijk en trad tijdens de Eerste Wereldoorlog in dienst van het Oostenrijkse leger. Dat had tot gevolg dat Chambord als een buitenlands bezit werd beschouwd en in 1915 als zodanig door de Franse overheid werd geconfisqueerd. Hoewel het Verdrag van Saint-Germain in 1919 bepaalde dat een dergelijke confiscatie geoorloofd was, werd  het na veel juridisch getouwtrek, in 1932 pas definitief een Frans staatsdomein.

Kort voordat de Tweede Wereldoorlog in 1939 uitbrak, werden de kunstverzamelingen van het Louvre,waaronder de Mona Lisa en de Venus van Milo, en de stukken van het museum van Compiègne in Chambord veiliggesteld. Het kasteel en de kunstschatten werden bijna vernield toen op 22 juni 1944 een Amerikaanse bommenwerper van het type B-24 Liberatorneerstortte op het gazon van het kasteel.

Het is een indrukwekkend kasteel van enorme omvang,met liefst 440 kamers, 365 torens en 1036 ramen. Het hele domein is 5500 hectare groot en is volledig omringd door een 32 kilometer lange muur, en dat voor enkele royale jachtpartijen en feestjes…

 

Eigenaardige kostuums...fijn klokkenwerk, een koningstroon en een Koninklijk bed, een ouwe keuken en een hertengewei naast een enorme kroonluchter, je kunt het hier allemaal ontdekken

 

 

 

Na Chambord wordt het tijd ons met Abby te verenigen en de inwendige mens te versterken. Daartoe doen we eerst nog wat boodschappen bij een Intermarche. Inmiddels heeft de zon zich weer door de mist heen weten te werken, en komen we aan in een zonovergoten Chenonceaux. Hier stonden we in juni de laatste nacht van onze vakantie op de terugreis, nu willen we kasteel Chenonceau wel eens zien. Maar eerst van de zon genieten en lekker buiten lunchen. De camperplaats ligt bij het kasteel om de hoek, maar gezien Abby alleen in de tuinen mag, en je kaartjes voor zowel tuin als kasteel moet kopen, besluiten we voor een fietsroute in de omgeving waarbij we het chateau ook zullen zien. We peddelen langs de rivier de Cher, en komen al snel langs Chenonceau, dat deels over de rivier gebouwd is.

Het oude kasteel dateert van 1432 en werd gebouwd door Jean II Marques, een volgeling van koning Karel VII. Thomas Bohier, secretaris-generaal van Financiën van Frans I, kocht het kasteel in 1513.

Hendrik II erfde het en schonk het kasteel aan zijn maîtresse Diane de Poitiers, hertogin van Valentinois. Na het overlijden van Hendrik in 1559 liet zijn echtgenote Catharina de' MediciDiane uit het kasteel zetten. In ruil daarvoor kreeg Diane het veel kleinere kasteel van Chaumont-sur-Loire. Door deze gebeurtenissen kreeg het kasteel de bijnaam Château des Dames.

Hierna kwam het in privé bezit. Van 1940 tot 1942 maakte de rivier de Cher deel uit van de demarcatielijn, die de grens markeerde tussen het door Duitsland bezette deel van Frankrijk en het onbezette Vichy-Frankrijk. Via het kasteel kon men vanuit de noordzijde het vrije deel van Frankrijk bereiken. Toen dat niet meer mogelijk was, probeerde men de Cher over te zwemmen, of met een vlot over te steken, zoals een aantal Nederlandse Engelandvaardersdeden.

We maken een foto-stop en fietsen verder langs de mooie oevers van de Cher. Uiteindelijk maken we nog wat stops en kan Abby het water in, voordat we weer terug richting camper fietsen. Zelfs aan het eind van de middag kunnen we nog prima buiten zitten, een topdag!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.